Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-04-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:2777, BRE - 21 _ 4922
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-04-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:2777, BRE - 21 _ 4922
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 24 april 2023
- Datum publicatie
- 10 mei 2023
- Zaaknummer
- BRE - 21 _ 4922
- Relevante informatie
- Art. 7.8 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
Aanslag IB/PVV 2015.
Inwoner van België die werkt in Nederland. De inspecteur weigert hypotheekrenteaftrek omdat het (in België te belasten) box 3 inkomen hoog is. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de jurisprudentie van het EU Hof van Justitie dat bij de beoordeling van de vraag of in de woonstaat rekening kan worden gehouden met de persoonlijke en gezinssituatie van de belastingplichtige, uitgegaan moet worden van het in de woonstaat te belasten inkomen volgens de regels van die woonstaat. De rechtbank acht daarom artikel 7.8, zevende lid, van de Wet IB 2001 onverbindend. Uitgaande van het in de Belgie te belasten inkomen volgens de regels van Belgie is nagenoeg het gehele gezinsinkomen van belanghebbende in Nederland onderworpen aan IB. Als gevolg daarvan kwalificeren belanghebbende en zijn echtgenote als buitenlandse belastingplichtigen als bedoeld in artikel 7.8, zesde lid en achtste lid, van de Wet IB 2001 en hebben zij recht op toepassing van de eigenwoningregeling.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/4922
[belanghebbende], uit [plaats] (België), belanghebbende,
(gemachtigden: [gemachtigde] en [gemachtigde]),
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 20 oktober 2021.
De inspecteur heeft aan belanghebbende een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) voor het jaar 2015 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 120.000 (aanslagnummer [aanslagnummer].H.56.01).
De inspecteur is bij uitspraak op bezwaar van 20 oktober 2021 gedeeltelijk tegemoet gekomen aan het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag IB/PVV 2015. De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de premies die belanghebbende heeft betaald voor zijn arbeidsongeschiktheidsverzekering ten bedrage van € 16.755 alsnog in aftrek toegestaan. Het belastbaar inkomen uit werk en woning is vastgesteld op € 103.245. Het bezwaar is voor het overige ongegrond verklaard. Belanghebbende heeft geen kostenvergoeding voor de bezwaarfase ontvangen.
De rechtbank heeft het beroep op 2 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van belanghebbende en namens de inspecteur, [inspecteur], [inspecteur], en [inspecteur].