Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23-05-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:3500, 21/2805

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23-05-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:3500, 21/2805

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
23 mei 2023
Datum publicatie
6 juni 2023
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:3500
Zaaknummer
21/2805
Relevante informatie
Art. 7.2 Wet IB 2001, Art. 7.8 Wet IB 2001, Art. 8 AWR, Art. 9 AWR, Art. 67a AWR

Inhoudsindicatie

BRE 21/2805, BRE 21/4814 en BRE 22/723 t/m BRE 22/725. Art. 7.2, tweede lid, onderdeel b, Wet IB. Aftrek in verband met pensioenverrekening? Verzuimboete; belastingrente.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummers: BRE 21/2805, BRE 21/4814 en BRE 22/723 tot en met BRE 22/725

[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende,

(gemachtigde: [gemachtigde] ,

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen uitspraken op bezwaar van de inspecteur van respectievelijk 28 mei 2021, 8 oktober 2021 en 31 december 2021.

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2017 een aanslag inkomstenbelasting (IB) opgelegd berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning, tevens verzamelinkomen, van € 20.467. Gelijktijdig met deze aanslag heeft de inspecteur aan belanghebbende € 182 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking) (BRE 21/2805).

1.2.

Voor het jaar 2018 heeft de inspecteur gelijktijdig met de aanslag IB een verzuimboete van € 369 (de boetebeschikking) vastgesteld (BRE 21/4814).

1.3.

Voor de jaren 2018 tot en met 2020 heeft de inspecteur navorderingsaanslagen IB opgelegd. Gelijktijdig met deze navorderingsaanslagen heeft de inspecteur aan belanghebbende respectievelijk € 44 (2018), € 17 (2019) en € 3 (2020) belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikkingen) (BRE 22/723 tot en met BRE 22/725).

1.4.

De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag IB 2017 en de gelijktijdig vastgestelde belastingrentebeschikking gegrond verklaard en een vermindering verleend (BRE 21/2805). De inspecteur heeft de bezwaren tegen de boetebeschikking (BRE 21/4814) bij de aanslag IB 2018, de navorderingsaanslagen IB 2018 tot en met 2020 en de gelijktijdig daarmee vastgestelde belastingrentebeschikkingen (BRE 22/723 tot en met BRE 22/725) ongegrond verklaard.

1.5.

De rechtbank heeft de beroepen op 14 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] . De gemachtigde van belanghebbende heeft zich voor de zaken BRE 22/723 tot en met BRE 22/725 afgemeld voor de zitting. De rechtbank heeft dit opgevat als een afmelding voor alle onderhavige zaaknummers.

Feiten

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep