Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 01-06-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:3799, BRE 21/1186

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 01-06-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:3799, BRE 21/1186

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
1 juni 2023
Datum publicatie
13 juni 2023
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:3799
Zaaknummer
BRE 21/1186
Relevante informatie
Art. 2:19 BW, Art. 2:23c BW

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak is niet voorzien van een samenvatting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 21/1186

[belanghebbende], voorheen gevestigd in [vestigingsplaats], eiseres,

(gemachtigde: [gemachtigde]),

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep op naam van eiseres tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 4 maart 2021.

1.1.

De inspecteur heeft op 26 maart 2020 aan eiseres over het tijdvak 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 een naheffingsaanslag omzetbelasting (aanslagnummer [aanslagnummer]) opgelegd. Gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslag heeft de inspecteur belastingrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd.

1.2.

De inspecteur heeft de bezwaren ongegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij de naheffingsaanslag, de belastingrentebeschikking en de boetebeschikking gehandhaafd.

1.3.

De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. De inspecteur heeft een aantal bijlagen bij het verweerschrift geschoond overgelegd en daarvoor aan de rechtbank een verzoek om geheimhouding gedaan1.

1.4.

De geheimhoudingskamer van de rechtbank heeft op 17 december 2021 uitspraak gedaan en beslist dat het verzoek om geheimhouding gerechtvaardigd is.

1.5.

Namens eiseres zijn voorafgaand aan de eerste zitting nadere stukken ingediend. Ook is namens haar aan de rechtbank medegedeeld dat [voormalig inspecteur] ([voormalig inspecteur]), een voormalig medewerker van de Belastingdienst, op 31 januari 2023 is opgeroepen om als getuige te verschijnen op de zitting.

1.6.

In een brief van 9 februari 2023 heeft de rechtbank, gelet op de ontbinding van eiseres, de gemachtigde verzocht aan te geven namens wie hij in beroep optreedt en welke hoedanigheid die persoon in dat verband heeft.

1.7.

De rechtbank heeft het beroep op 16 februari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: als laatste bestuurder van eiseres, [bestuurder] ([bestuurder]), bijgestaan door de gemachtigde en namens de inspecteur, [inspecteur], [inspecteur] en [inspecteur]. De opgeroepen getuige, [voormalig inspecteur], is zonder kennisgeving aan de rechtbank niet verschenen. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en bepaald dat het vooronderzoek wordt hervat.

1.8.

Op 16 februari 2023 heeft de rechtbank aan de gemachtigde een kopie van het verweerschrift toegestuurd.

1.9.

Met dagtekening 21 februari 2021 heeft de rechtbank [voormalig inspecteur] opgeroepen om op de zitting van 25 april 2023 als getuige te verschijnen en partijen over deze oproep geïnformeerd.

1.10.

De nadere zitting heeft op 25 april 2023 plaatsgevonden. Hieraan hebben deelgenomen: als laatste bestuurder van eiseres, [bestuurder], bijgestaan door de gemachtigde en namens de inspecteur, [inspecteur] en [inspecteur].

1.11.

De rechtbank heeft [voormalig inspecteur] op de zitting van 25 april 2023 als getuige gehoord. Van het getuigenverhoor is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Feiten

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep