Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-07-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:4683, 21/2092

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-07-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:4683, 21/2092

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
6 juli 2023
Datum publicatie
11 juli 2023
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:4683
Zaaknummer
21/2092
Relevante informatie
Art. 14 lid 2 WBRV

Inhoudsindicatie

Overdrachtsbelasting

Belanghebbenden hebben een voormalige boerderij gekocht. Niet is in geschil dat ter zake van de verkrijging van het woonhuis, de aanbouw bij het woonhuis en de tuin het tarief van 2% van toepassing is. In geschil is de hoogte van het tarief dat van toepassing is op de verkrijging van het resterende deel.

Naar het oordeel van de rechtbank is het standpunt van de inspecteur dat niet meer wordt toegekomen aan de vraag of en in hoeverre sprake is van aanhorigheden bij de woning, omdat het object van verkrijging een agrarisch bedrijfsobject is en een perceel landbouwgrond, niet juist. Niet valt in te zien waarom de enkele omstandigheid dat andere onderdelen van de onroerende zaak naar hun aard als niet-woning zijn aan te merken, uitsluit dat bij de woning aanhorigheden aanwezig kunnen zijn.

Belanghebbenden hebben echter niet aannemelijk gemaakt dat (een deel van) het resterende deel behoort bij het woondeel, daarbij in gebruik is en daaraan dienstbaar is.

Beroepen ongegrond. Belanghebbenden krijgen wel vergoeding van immateriële schade in verband met de duur van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummers: BRE 21/2092 en 22/3792

[belanghebbende 1] , uit [plaats] , meneer,

en

[belanghebbende 2] , uit [plaats] , mevrouw,

(tezamen: belanghebbenden),

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur,

en

de Minister van Veiligheid en Justitie, de Minister.

Inleiding

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

Motivering

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Rechtsmiddel