Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-07-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:5098, BRE - 21 _ 5613
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-07-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:5098, BRE - 21 _ 5613
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 20 juli 2023
- Datum publicatie
- 31 juli 2023
- Zaaknummer
- BRE - 21 _ 5613
- Relevante informatie
- Art. 50 Wbm, Art. 53 Wbm, Art. 67f AWR
Inhoudsindicatie
Belastingplicht energiebelasting (EB) en opslag duurzame energie- en klimaattransitie (ODE) voor zonnestroom.
Appartementen binnen een woningencomplex krijgen via een experimentnet elektriciteit geleverd van het openbare net en van een zonnestroom-installatie op de daken van het woningencomplex. Het experimentnet en de zonnestroom-installatie zijn in mandelig eigendom van de appartementseigenaren. Belanghebbende, een VvE, is de beheerder van het experimentnet. De zonnestroom wordt ingevoed op het experimentnet, via het experimentnet getransporteerd naar de eigen installaties van de appartementseigenaren en, vanaf medio 2019, voor het daarna resterende gedeelte (terug)geleverd aan het openbare elektriciteitsnet.
Tussen partijen is in geschil of belanghebbende voor wat betreft de zonnestroom belastingplichtig is voor de EB en de ODE. Naar het oordeel van de rechtbank gaat de macht om als een eigenaar over de zonnestroom te beschikken over van de (mandelig) eigenaren van de zonnepanelen op belanghebbende op het moment dat de zonnestroom op het experimentnet wordt ingevoed. Belanghebbende heeft de macht om als een eigenaar over alle elektriciteit die zich op het experimentnet bevindt, waaronder de zonnestroom, te beschikken. Vervolgens gaat die macht over op de appartementseigenaar als de elektriciteit binnenkomt op de eigen installaties van de appartementen. Op basis van de in het tijdvak geldende wet is daarom sprake van levering van (onder meer) de zonnestroom door belanghebbende aan de verbruikers binnen het woningencomplex als bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Wbm. Voor de levering van zonnestroom is belanghebbende dan ook belastingplichtig voor de EB en de ODE. De rechtbank vernietigt de vergrijpboete omdat zij een pleitbaar standpunt aanwezig acht.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/5613
uitspraak van de meervoudige kamer van 20 juli 2023 in de zaak tussen
[belanghebbende] , gevestigd te [plaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 14 december 2021.
De inspecteur heeft aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2017 tot en met 31 december 2020 een naheffingsaanslag energiebelasting (EB) en opslag duurzame energie- en klimaattransitie (ODE) naar een bedrag van in totaal € 117.425 opgelegd (de naheffingsaanslag). Bij gelijktijdige beschikkingen heeft de inspecteur een boete van € 58.712 aan belanghebbende opgelegd (de boetebeschikking) en belastingrente van € 1.211 aan belanghebbende in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag, boete- en rentebeschikking bij uitspraak op bezwaar van 14 december 2021 afgewezen.
De rechtbank heeft het beroep op 11 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde, ter bijstand ondersteund door [A] en namens de inspecteur, [inspecteur 1] [inspecteur 2] , en [inspecteur 3] .
Van hetgeen op de zitting is besproken is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan de rechtbank gelijktijdig met deze uitspraak een afschrift naar partijen heeft verzonden.