Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-07-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:5101, BRE 22/1340 en 22/1341
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-07-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:5101, BRE 22/1340 en 22/1341
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 20 juli 2023
- Datum publicatie
- 28 juli 2023
- Zaaknummer
- BRE 22/1340 en 22/1341
- Relevante informatie
- Art. 3.81 Wet IB 2001, Art. 3.82 Wet IB 2001, Art. 10 Wet LB
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting / schadeuitkering
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Eindhoven
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 22/1340 en 22/1341
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. R.H.J. Wildenburg),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 15 februari 2022 en 2 maart 2022.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2016 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 50.970 (aanslag IB/PVV 2016). Gelijktijdig is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht van € 351 (de belastingrentebeschikking).
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2017 een IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 67.945 (aanslag IB/PVV 2017). Gelijktijdig is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht van € 669 (de belastingrentebeschikking).
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag IB/PVV 2016 gegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 49.184. De daarmee samenhangende belastingrentebeschikking is verminderd tot een bedrag van € 288.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag IB/PVV 2017 ongegrond verklaard.
De inspecteur heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft de beroepen op 9 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende en zijn gemachtigde en namens de inspecteur [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .