Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-07-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:5102, BRE 22/171 en 22/2201

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-07-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:5102, BRE 22/171 en 22/2201

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
20 juli 2023
Datum publicatie
31 juli 2023
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:5102
Zaaknummer
BRE 22/171 en 22/2201
Relevante informatie
Art. 16 AWR, Art. 2.17 Wet IB 2001, Art. 4.43 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting / regulier voordeel uit aanmerkelijk belang

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Eindhoven

Belastingrecht

zaaknummers: BRE 22/171 en 22/2201

[belanghebbende 1] , uit [plaats] ,

[belanghebbende 2] , uit [plaats] ,

samen: belanghebbenden,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank

  1. het beroep van [belanghebbende 1] (de man) tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 10 december 2021 (zaaknummer 22/171), en

  2. het beroep van [belanghebbende 2] (de vrouw) tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 13 april 2022 (zaaknummer 22/2201).

1.1.

De inspecteur heeft aan de man een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) over het jaar 2015 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 29.611 (navorderingsaanslag man). Gelijktijdig met de vaststelling van deze navorderingsaanslag heeft de inspecteur € 1.152 belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

De inspecteur heeft aan de vrouw een navorderingsaanslag IB/PVV over het jaar 2015 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 9.075 (navorderingsaanslag vrouw). Gelijktijdig met de vaststelling van deze navorderingsaanslag heeft de inspecteur € 13 belastingrente in rekening gebracht.

1.3.

De inspecteur heeft het bezwaar van de man gegrond verklaard en het bezwaar van de vrouw ongegrond verklaard.

1.4.

De inspecteur heeft op de beroepen gereageerd met verweerschriften.

1.5.

De rechtbank heeft de beroepen op 9 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] . Belanghebbenden hebben zich zonder kennisgeving aan de rechtbank niet langs digitale weg aangemeld.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

Motivering

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep