Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 16-08-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:5710, BRE - 22 _ 1392 en 22 _ 1580
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 16-08-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:5710, BRE - 22 _ 1392 en 22 _ 1580
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 16 augustus 2023
- Datum publicatie
- 21 augustus 2023
- Zaaknummer
- BRE - 22 _ 1392 en 22 _ 1580
- Relevante informatie
- Art. 15, lid 1, onderdeel s, WBRV, Art. 15, lid 1, onderdeel p, WBRV
Inhoudsindicatie
Overdrachtsbelasting, aanhorigheden bij een woning, heffingsmaatstaf.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 22/1392 en 22/1580
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 augustus 2023 in de zaken tussen
[belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] , uit [plaats 1] ,
samen: belanghebbenden,
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbenden tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 27 januari 2022.
Belanghebbenden hebben op 6 mei 2021 op aangifte overdrachtsbelasting voldaan van € 10.200 per belanghebbende, in totaal € 20.400.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbenden gegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij voor [belanghebbende 1] het bedrag aan verschuldigde overdrachtsbelasting vastgesteld op € 10.004 en een teruggaaf verleend van € 196. De door [belanghebbende 2] verschuldigde overdrachtsbelasting heeft de inspecteur bij de uitspraak op bezwaar vastgesteld op € 3.140 en daarbij een teruggaaf overdrachtsbelasting verleend van € 7.060.
De rechtbank heeft de beroepen op 28 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [belanghebbende 1] (mede namens [belanghebbende 2] ) en namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en mr. N. Haantjes-Wassink .