Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-09-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:6329, 21/5004
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-09-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:6329, 21/5004
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 7 september 2023
- Datum publicatie
- 11 oktober 2023
- Zaaknummer
- 21/5004
- Relevante informatie
- Art. 5.3 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
belastbaar inkomen box 3
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/5004
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 14 oktober 2021.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen een beschikking van de Belastingdienst Toeslagen waarbij de huurtoeslag voor het jaar 2018 is berekend op € 0. De inspecteur heeft het bezwaar aangemerkt als gericht tegen de aan belanghebbende opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2018.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende afgewezen.
De rechtbank heeft het beroep op 27 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens de inspecteur drs. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] . Belanghebbende is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen.
Belanghebbende is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 4 mei 2023 naar het [adres 1] , onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Nu uit informatie van PostNL is gebleken dat de brief op 5 mei 2023 op dit adres is uitgereikt, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden.