Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 11-09-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:6393, BRE 22/2606 t/m 22/2609
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 11-09-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:6393, BRE 22/2606 t/m 22/2609
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 11 september 2023
- Datum publicatie
- 13 oktober 2023
- Zaaknummer
- BRE 22/2606 t/m 22/2609
- Relevante informatie
- Art. 3.126 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
Artikel 3.126, eerste lid onder c, Wet IB 2001. De rechtbank is van oordeel dat het hoorrecht in bezwaar niet is geschonden, dat de inspecteur beschikte over een nieuw feit dat navordering over de jaren 2016 tot en met 2018 rechtvaardigt, en verder dat de inspecteur de premies van de in Duitsland afgesloten arbeidsongeschiktheidsverzekering terecht in de (navorderings)aanslagen heeft gecorrigeerd. Beroepen ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Roermond
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 22/2606 tot en met 22/2609
[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende
([gemachtigde]),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen uitspraken op bezwaar over de aan hem opgelegde navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) over de jaren 2016, 2017 en 2018, de aanslag IB/PVV voor het jaar 2019 en de bij die (navorderings)aanslagen in rekening gebrachte belastingrente, alsmede tegen de dwangsombeschikking van 4 mei 2022.
De rechtbank heeft de beroepen op 9 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende, en namens de inspecteur: [inspecteur 1] en [inspecteur 2].