Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 11-09-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:6396, BRE 22/1743
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 11-09-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:6396, BRE 22/1743
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 11 september 2023
- Datum publicatie
- 13 oktober 2023
- Zaaknummer
- BRE 22/1743
- Relevante informatie
- Art. 16 AWR, Art. 4 AWR, Art. 2.1 Wet IB 2001, Art. 8.14a Wet IB 2001, Art. 3.91 Wet IB 2001, Art. 67e AWR, Art. 6 EVRM
Inhoudsindicatie
De rechtbank is van oordeel dat het inkomen uit Brunei terecht door de inspecteur is nagevorderd als resultaat uit overige werkzaamheden. De rechtbank houdt de navorderingsaanslag en de rentebeschikking in stand. De rechtbank vernietigt de vergrijpboete. De inspecteur heeft namelijk niet doen blijken dat sprake was van opzet.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Roermond
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/1743
[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende
( [gemachtigde] ),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 14 februari 2022.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2009 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 118.408 ( [aanslagnummer] ). Daarbij is een bedrag van € 22.597 aan heffingsrente in rekening gebracht (hierna: de rentebeschikking) en een vergrijpboete van € 54.575 opgelegd (hierna: de vergrijpboete).
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende bij uitspraak op bezwaar van 14 februari 2022 afgewezen.
De rechtbank heeft het beroep op 9 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens de inspecteur [inspecteur 1] en [inspecteur 2] LLM. Namens belanghebbende is niemand ter zitting verschenen. De gemachtigde heeft de rechtbank een brief gestuurd, met het verzoek de zitting zonder hem door te laten gaan.