Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19-09-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:6607, BRE 23_9475

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19-09-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:6607, BRE 23_9475

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
19 september 2023
Datum publicatie
29 september 2023
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:6607
Zaaknummer
BRE 23_9475
Relevante informatie
Art. 53 AWR, Art. 8:81 Awb

Inhoudsindicatie

vovo. Internationaal informatieverzoek. beroepsprocedure.

Uitspraak

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 23/9475

( [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] ),

en

Ontstaan en loop van het geding

1. Voor het jaar 2015 heeft de inspecteur aan verzoekster een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting opgelegd met dagtekening 14 november 2020. Hiertegen heeft verzoekster bezwaar gemaakt en uiteindelijk beroep ingesteld (de hoofdzaak), aan welke zaak de rechtbank procedurenummer BRE 21/3658 heeft toegekend.

1.1.

Tijdens een boekenonderzoek heeft de inspecteur informatie verkregen. Op grond van artikel 53 van de AWR heeft de inspecteur een derdenonderzoek ingesteld bij [bedrijf 1] . Middels een internationaal inlichtingenverzoek op grond van Richtlijn 2011/16/EU heeft de inspecteur op 2 november 2020 de Maltese autoriteiten gevraagd om informatie te verstrekken. De Maltese autoriteiten hebben informatie toegestuurd.

1.2.

Met dagtekening 2 mei 2023 heeft verzoekster van de Maltese autoriteiten een brief ontvangen waarin wordt verzocht om informatie te verstrekken zodat zij kunnen voldoen aan hun verplichtingen jegens de Nederlandse autoriteiten. De volgende informatie, voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2021, is gevraagd.

"1. The correspondence (emails, telephone reports, WhatsApp messages etc.) between Mr [naam 1] and/or [naam 2] and/or any other [bedrijf 2] Group employee and Ms [naam 3] and/or [naam 4] and/or any other [bedrijf 1] (Netherlands) employee, in particular with regard to the intercompany loans provided and borrowed in connection with the Company, from 2015 until the present .

2. The correspondence (emails, telephone reports, WhatsApp messages etc.) between Mr [naam 1] and/or [naam 2] and/or any other [bedrijf 2] Group employee and Ms [naam 3] and/or [naam 4] and/or any other [bedrijf 1] (Netherlands) employee, in particular with regard to the set-up and implementation of the structure the Company is part of, from 2015 until the present.

3. The invoices and hourly time sheets of the work carried out by [bedrijf 2] Group with regard to the client the Company, from 2015 until the present."

2. Met dagtekening 23 augustus 2023 heeft verzoekster wederom een brief ontvangen van de Maltese autoriteiten waarin verzoekster gevraagd wordt om informatie te verstrekken, eveneens over de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2021. Gevraagd wordt om de volgende informatie.

“Communications from year 2015 to-date with respect to the assets to be invested

by the Company, done by [verzoekster01] officials including Mr. [naam 1] (Director), Mr. [naam 2] (Secretary) and Mr. [naam 5] (Shareholder), with any [bedrijf 2] Group employee, Ms. [naam 3] , [naam 4] , any other [bedrijf 1] (Netherlands) employee, [bedrijf 3] BVBA and [bedrijf 4] BVBA employee.”

Verzoekster wordt verzocht deze informatie binnen 20 dagen aan te leveren, op straffe van een mogelijke boete.

3. Verzoekster heeft op 4 september 2023 het verzoek gedaan tot het treffen van een voorlopige voorziening. Zij stelt dat het informatieverzoek aan de Maltese autoriteiten onrechtmatig is nu voor het jaar 2015 een beroepsprocedure aanhangig is en verzoekt de voorzieningenrechter te oordelen dat het informatieverzoek van de Nederlandse autoriteiten aan de Maltese autoriteiten wordt geschorst en dat de Maltese autoriteiten hiervan per ommegaande in kennis worden gesteld.

4. Bij brief met dagtekening 13 september 2023 heeft verzoekster nogmaals gewezen op de spoedeisendheid en verzocht om de voorlopige voorziening uit te spreken.

5. Op 15 september 2023 heeft de inspecteur zijn reactie op het verzoek gegeven.

Karakter voorlopige voorziening

6. De voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak kan op verzoek een voorlopige voorziening treffen. Ingevolge artikel 8:81 van de Awb gelden daarbij de voorwaarden dat tegelijkertijd tegen hetzelfde besluit een bezwaar- of beroepsprocedure loopt (vereiste van connexiteit) en onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist.

7. Gelet op de door verzoekster gestelde spoedeisendheid vanwege de termijn, nu beide partijen in de gelegenheid zijn gesteld hun standpunten schriftelijk kenbaar te maken en nu verzoekster diverse keren heeft aangedrongen op een uitspraak acht de voorzieningenrechter partijen niet in hun belangen geschaad nu zij uitspraak doet zonder partijen uit te nodigen voor een zitting.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

8. De voorzieningenrechter acht het verzoek ontvankelijk en gaat er veronderstellenderwijs vanuit dat aan het vereiste van connexiteit is voldaan. Weliswaar volgt uit de stukken niet eenduidig wat de aanleiding is geweest voor het opvragen van informatie door de Maltese autoriteiten in 2023, maar gelet op de verwijzing in hiervoor genoemde brieven, gaat de rechtbank ervanuit dat sprake is van connexiteit.

9. Verzoekster stelt zich op het standpunt dat een internationaal informatieverzoek van de Nederlandse autoriteiten aanleiding is geweest voor de brief met dagtekening 23 augustus 2023 van de Maltese autoriteiten. Verzoekster bepleit dat een dergelijk informatieverzoek in strijd is met de goede procesorde. Er is immers voor het jaar 2015 reeds een beroepsprocedure aanhangig. Er bestaat een gerede kans dat verzoekster schade zal lijden als de informatie onrechtmatig wordt uitgewisseld. Het feit dat, indien verzoekster niet tijdig aan het Maltese informatieverzoek voldoet, er mogelijk een boete kan worden opgelegd maakt dat verzoekster een spoedeisend belang heeft. Indien de autoriteiten op Malta de gevraagde informatie verstrekken aan de Nederlandse autoriteiten, treden onomkeerbare gevolgen in, aldus verzoekster.

10. De voorzieningenrechter kan een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

11. Uit de stukken die de voorzieningenrechter ter beschikking staan volgt dat de Maltese autoriteiten bij verzoekster informatie hebben opgevraagd betreffende de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2021. Beide partijen lijken ervanuit te gaan dat dit verzoek door de Maltese autoriteiten aan verzoekster is gedaan in verband met een inlichtingenverzoek van de Nederlandse belastingdienst op grond van Richtlijn 2011/16/EU. De voorzieningenrechter zal dit als uitgangspunt nemen bij haar oordeel.

12. De voorzieningenrechter stelt vast dat gezien het vorenstaande geen sprake is van een rechtstreeks verzoek om informatie van de Nederlandse belastingdienst aan verzoekster. Het arrest van 10 februari 1988, ECLI:NL:HR:1988:ZC3761 is naar het oordeel van de voorzieningenrechter in dit geval dan ook niet van toepassing. Het informatieverzoek is immers gericht aan de Maltese autoriteiten en gegrond op Richtlijn 2011/16/EU.

13. Naar de voorzieningenrechter begrijpt stelt verzoekster echter dat de inspecteur, door informatie op te vragen bij de Maltese autoriteiten, misbruik maakt van zijn bevoegdheden. Dit standpunt is echter niet onderbouwd. Zonder die onderbouwing ziet de voorzieningenrechter in dit stadium van het geding geen aanleiding om te oordelen dat de inspecteur zijn bevoegdheden heeft misbruikt.

14. De voorzieningenrechter wijst er voorts op dat, anders dan verzoekster stelt, van onomkeerbare gevolgen geen sprake hoeft te zijn, nu de rechter in de hoofdzaak informatie die is verkregen op een wijze die zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, van het bewijs kan uitsluiten. Voor zover verzoekster heeft bedoeld te stellen dat de mogelijkheid van een boeteoplegging door de Maltese autoriteiten bij het niet voldoen aan het inlichtingenverzoek een zwaarwegend dan wel spoedeisend belang oplevert, overweegt de voorzieningenrechter dat het gelet op de Europese wet- en regelgeving voor de hand ligt te veronderstellen dat tegen een eventuele boete rechtsmiddelen in Malta zullen openstaan.

15. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen zoals verzoekster wenst.

16. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

Rechtsmiddel