Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12-10-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:6968, BRE 22/3307 en 22/3308
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12-10-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:6968, BRE 22/3307 en 22/3308
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 12 oktober 2023
- Datum publicatie
- 20 oktober 2023
- Zaaknummer
- BRE 22/3307 en 22/3308
- Relevante informatie
- Art. 3.2 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
IB/PVV, kwalificatie inkomsten als winst uit onderneming of resultaat uit overige werkzaamheden. beroep ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 22/3307 en 22/3308
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,
( [gemachtigde] ),
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 24 mei 2022.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 48.733. Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur € 439 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking). Daarnaast heeft de inspecteur aan belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 48.733. Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur € 54 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).
De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende afgewezen.
De inspecteur heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft de beroepen op 31 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende en namens de inspecteur: mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] .