Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12-10-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:7093, 22/3981

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12-10-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:7093, 22/3981

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
12 oktober 2023
Datum publicatie
23 oktober 2023
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:7093
Zaaknummer
22/3981
Relevante informatie
Art. 2.17 Wet IB 2001, Art. 3.120 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

Belanghebbende is een eigenwoningschuld aangegaan bij zijn schoonvader. De rechtbank is van oordeel dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de overeengekomen rente zakelijk is. Het bedrag van de in 2018 betaalde rente is daarom niet volledig aftrekbaar.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 22/3981

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 oktober 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 18 juni 2022.

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2018 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 67.514 alsmede een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.601 waarbij gelijktijdig een bedrag van € 128 aan belastingrente in rekening is gebracht (de belastingrentebeschikking).

1.2.

De inspecteur heeft het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard. In de uitspraak op bezwaar is het belastbaar inkomen uit werk en woning verminderd tot € 66.597 waarbij gelijktijdig de in rekening gebrachte belastingrente is verminderd tot € 74. De inspecteur heeft op grond van het Besluit rechtsherstel box 31 het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen verminderd tot € 49 waarbij gelijktijdig de in rekening gebrachte belastingrente is verminderd tot € 52.

1.3.

De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.4.

De rechtbank heeft het beroep op 31 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende, bijgestaan door drs. [schoonvader], en namens de inspecteur, [inspecteur 1] en mr. drs. [inspecteur 2] .

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep