Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12-10-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:7170, 21/5353
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12-10-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:7170, 21/5353
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 12 oktober 2023
- Datum publicatie
- 23 oktober 2023
- Zaaknummer
- 21/5353
- Relevante informatie
- Art. 22 Wet WOZ, Art. 6:217 BW, Art. 6:219 BW
Inhoudsindicatie
WOZ woning; bekrachtiging compromis; kostenvergoeding bezwaarfase.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/5353
[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende
(gemachtigde: mr. A. Bakker),
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant (gemeente Moerdijk), de heffingsambtenaar.
Inleiding
In deze uitspraak bekrachtigt de rechtbank het compromis tussen belanghebbende en de heffingsambtenaar betreffende de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 2 november 2021. Daarnaast beslist de rechtbank op het nevenverzoek van belanghebbende.
De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 26 februari 2021 aan belanghebbende een waarde-beschikking voor het jaar 2021 toegezonden (hierna: de beschikking). De beschikking is vastgesteld op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ). Tegelijk is (onder meer) ook een aanslag onroerendezaakbelastingen opgelegd (hierna: de aanslag OZB). De beschikking en de aanslag OZB hebben betrekking op de woning van belanghebbende op het [adres] in [plaats] (hierna: de woning). Tegelijk met de aanslag OZB is ook de aanslag watersysteemheffing eigenaren bekend gemaakt.
De heffingsambtenaar heeft de waarde van de woning vastgesteld per de datum van 1 januari 2020 (hierna: de waardepeildatum). De waarde is vastgesteld op € 441.000.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard en de waarde van de woning en de aanslag OZB gehandhaafd. Vervolgens heeft belanghebbende beroep ingesteld.
Op 12 juli 2022 heeft de heffingsambtenaar de rechtbank bericht dat hij belanghebbende een compromisvoorstel had gedaan. Uit het tot het procesdossier behorende e-mailbericht van de gemachtigde van eveneens 12 juli 2022 leidt de rechtbank af dat partijen een compromis hebben gesloten over de waarde van de woning.
De gemachtigde heeft de rechtbank op 14 juni 2023 via de digitale weg verzocht om verdaging van de behandeling van de zaak op de zitting van 20 juli 2023. De rechtbank heeft de gemachtigde bij brief van 21 juni 2023 bericht dat de door hem genoemde redenen naar de huidige stand van zaken onvoldoende aanleiding zijn om de zitting te verdagen en heeft hem verzocht zijn verdagingsverzoek nader te motiveren.
De gemachtigde heeft op 28 juni 2023 via de digitale weg zijn verdagingsverzoek nader gemotiveerd.
De rechtbank heeft de gemachtigde bij brief van 29 juni 2023 bericht dat hetgeen door hem is aangevoerd onvoldoende grond is om tot een beslissing tot verdaging van de zitting te komen. Wel houdt de rechtbank rekening met de verplichtingen van de gemachtigde op de ochtend van de zittingsdag en verplaatst de mondelinge behandeling van de onderhavige zaak op 20 juli 2023 naar de middag.
De rechtbank heeft het beroep op 20 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens belanghebbende, de gemachtigde, en namens de heffingsambtenaar, [naam].
Beoordeling door de rechtbank
2.
De rechtbank beoordeelt of belanghebbende recht heeft op een kostenvergoeding voor de bezwaarfase. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek tot vergoeding van de kosten van bezwaar niet voor toewijzing in aanmerking komt. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.