Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-11-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:7854, 22/2097, 23/2634, 23/2635 en 23/9813
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-11-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:7854, 22/2097, 23/2634, 23/2635 en 23/9813
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 10 november 2023
- Datum publicatie
- 6 december 2023
- Zaaknummer
- 22/2097, 23/2634, 23/2635 en 23/9813
- Relevante informatie
- Art. 6:11 Awb, Art. 3.76 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
Inkomenstenbelasting en premie volksverzekeringen. Ontvankelijkheid. Urencriterium.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 22/2097, 23/2634, 23/2635 en 23/9813
[belanghebbende] , uit [woonplaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 6 maart 2022, tegen de beslissing ambtshalve vermindering van 6 maart 2022 en de uitspraken op bezwaar van 28 maart 2023.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 30.318. Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur € 272 belastingrente in rekening gebracht.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2019 een aanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 30.905 en een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW) naar een bijdrage-inkomen van nihil. Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur € 281 belastingrente in rekening gebracht.
De inspecteur heeft het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2018 niet-ontvankelijk verklaard. Hij heeft het bezwaar opgevat als verzoek om ambtshalve vermindering en heeft besloten om de aanslag niet ambtshalve te verminderen.
De inspecteur heeft het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2019 en ZVW 2019 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft aangegeven dat het beroep tegen de uitspraak op bezwaar van 6 maart 2018 zich mede richt tegen de beslissing op het verzoek om ambtshalve vermindering van diezelfde datum. De inspecteur heeft aangegeven in te stemmen met het overslaan van de bezwaarfase. De rechtbank heeft het rechtstreeks beroep geregistreerd onder het zaaknummer 23/9813.
De rechtbank heeft de beroepen op 29 september 2023 op zitting behandeld. Namens de inspecteur hebben hieraan deelgenomen: mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] . Namens belanghebbende is niemand verschenen. De inspecteur heeft een pleitnota overgelegd en voorgedragen. Een afschrift van de pleitnota is aan deze uitspraak gehecht.