Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-12-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:8731, BRE 22/1238
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-12-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:8731, BRE 22/1238
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 14 december 2023
- Datum publicatie
- 22 december 2023
- Zaaknummer
- BRE 22/1238
- Relevante informatie
- Art. 3.8 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
Bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV 2017 is de inspecteur afgeweken van de door belanghebbende in de aangifte IB/PVV 2017 aangegeven belastbare winst. De correcties betreffen de hoogte van de in aftrek gebrachte rente op de lening voor de aankoop van de woning van belanghebbende en het boekresultaat met betrekking tot de onttrekking van de woning aan het ondernemingsvermogen. De rechtbank is van oordeel dat de woning op 1 januari in 2017 mag worden geëtiketteerd als ondernemingsvermogen en dat de inspecteur de betaalde rente op de lening en het boekresultaat met betrekking tot de onttrekking van de woning terecht heeft gecorrigeerd. Het boekresultaat met betrekking tot de onttrekking van de woning aan het ondernemingsvermogen is echter wel te hoog vastgesteld door de inspecteur. De aanslag en de belastingrentebeschikking moeten daarom worden verminderd. De vergrijpboete is onterecht aan belanghebbende is opgelegd en de boetebeschikking moet daarom worden vernietigd.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/1238
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 4 februari 2022.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2017 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd (de aanslag) naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 75.276 (belastbare winst € 12.198 en loon
uit tegenwoordige dienstbetrekking € 63.078) en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 618. Daarbij heeft hij bij beschikking een verlies groot € 8.820 uit voorgaande jaren met de winst uit onderneming verrekend.
Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur € 377 belastingrente aan belanghebbende in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking) en een vergrijpboete van € 12.404 aan belanghebbende opgelegd (de boetebeschikking).
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Beide partijen hebben een tiendagenstuk ingediend. Belanghebbende heeft nog een aanvulling op zijn tiendagenstuk ingediend. Ter zitting hebben beide partijen een pleitnota voorgedragen.
De rechtbank heeft het beroep op 2 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende, vergezeld door makelaar-taxateur [naam 1] en namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .