Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-12-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:8748, BRE 21/645

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-12-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:8748, BRE 21/645

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
14 december 2023
Datum publicatie
22 december 2023
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:8748
Zaaknummer
BRE 21/645
Relevante informatie
Art. 11 lid 3 onderdeel b Wet OB 1968, Art. 15 lid 1 onderdeel a WBRV

Inhoudsindicatie

Tussen partijen is in geschil of de levering aan onder meer belanghebbende van het tot hotel getransformeerde kantoorgebouw is belast met omzetbelasting. De rechtbank is van oordeel dat ter zake van de levering van het gebouw geen omzetbelasting is verschuldigd. De eis van de Nederlandse wetgeving dat voor de omzetbelasting sprake moet zijn van “in wezen nieuwbouw” is niet in strijd met de Btw-Richtlijn. De rechtbank ziet geen aanleiding om hierover prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie. De wijzigingen aan het gebouw zijn niet zo ingrijpend dat daardoor een in wezen nieuw gebouw is ontstaan. Dat betekent dat de voornoemde samenloopvrijstelling in de overdrachtsbelasting geen toepassing vindt en de op aangifte voldane overdrachtsbelasting niet wordt teruggegeven. De rechtbank verklaart het beroep daarom ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 21/645

[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende

(gemachtigde: mr. J. Rakhan),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 21 november 2020.

1.1.

De inspecteur heeft in die uitspraak het bezwaar van belanghebbende tegen een op aangifte voldaan bedrag aan overdrachtsbelasting ongegrond verklaard.

1.2.

De rechtbank heeft het beroep gelijktijdig met de beroepen met zaaknummers BRE 21/644, 21/646 en 21/647 op 2 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen namens belanghebbende: [naam 1] en [naam 2] , en de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [naam 3] en [naam 4] . Namens de inspecteur hebben aan de zitting deelgenomen mr. [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3]

1.3.

Van hetgeen op de zitting is besproken is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan de rechtbank gelijktijdig met deze uitspraak een afschrift naar partijen heeft verzonden.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

Motivering

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep