Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-02-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:1015, BRE 22/5460
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-02-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:1015, BRE 22/5460
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 20 februari 2024
- Datum publicatie
- 29 februari 2024
- Zaaknummer
- BRE 22/5460
- Relevante informatie
- Art. 3:41 Awb, Art. 5 AWR, Art. 11 AWR, Art. 30fc AWR
Inhoudsindicatie
Aanslag IB/PVV 2017 tijdig opgelegd. Geen recht op voorkoming dubbele belasting over het loon en de ontslagvergoeding. Niet aannemelijk gemaakt dat sprake is individuele doorbelasting (materieel werkgeverschap) van de salariskosten aan de Luxemburgse inlener. Geen sprake van voortgezette dienstbetrekking bij inlener. De ontslagvergoeding wordt dientengevolge toegerekend aan de werkzaamheden in Nederland.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/5460
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 14 oktober 2022.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2017 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 189.568. Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 5.290 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 9 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende, via een digitale verbinding, en namens de inspecteur, [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] .