Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22-02-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:1124, 23/221 tot en met 23/223
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22-02-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:1124, 23/221 tot en met 23/223
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 22 februari 2024
- Datum publicatie
- 29 februari 2024
- Zaaknummer
- 23/221 tot en met 23/223
- Relevante informatie
- Art. 67f AWR
Inhoudsindicatie
Vergrijpboete.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 23/221 tot en met 23/223
[belanghebbende] GmbH, gevestigd in [plaats] , belanghebbende
(gemachtigden: mr. I. Suselbeek en mr. drs. J.J.W.M. Koolen),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 9 december 2022.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor de perioden 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017 (2017), 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 (2018) en 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 (2019) naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd (de naheffingsaanslagen).
Gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslagen heeft de inspecteur belanghebbende belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikkingen) en aan belanghebbende vergrijpboeten opgelegd van € 10.727 (2017), € 5.417 (2018) en € 5.355 (2019) (de boetebeschikkingen).
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende tegen de boetebeschikkingen ongegrond verklaard.
De inspecteur heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.
De rechtbank heeft de beroepen op 11 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van belanghebbende en namens de inspecteur, mr. [inspecteur 1] , mr. [inspecteur 2] en mr. [inspecteur 3] .