Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 01-03-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:1323, BRE 23/1326
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 01-03-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:1323, BRE 23/1326
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 1 maart 2024
- Datum publicatie
- 13 maart 2024
- Zaaknummer
- BRE 23/1326
- Relevante informatie
- Art. 3.6 Wet IB 2001, Art. 3.76 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
Urencriterium artikel 3.6 Wet IB. Omdat belanghebbende in 2019 meer uren in dienstbetrekking heeft gewerkt dan in zijn eigen onderneming is niet aan het grotendeelscriterium voldaan. Beroep ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Eindhoven
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/1326
[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende
(gemachtigde: drs. [gemachtigde] ),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 18 januari 2023. In die uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur beslist dat aan belanghebbende voor het jaar 2019 terecht geen zelfstandigenaftrek is toegekend.
De rechtbank heeft het beroep op 1 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende en namens de inspecteur mr. J [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .