Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 11-01-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:138, BRE 22/1237

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 11-01-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:138, BRE 22/1237

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
11 januari 2024
Datum publicatie
19 januari 2024
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:138
Zaaknummer
BRE 22/1237
Relevante informatie
Art. 7 Wet OB 1968, Art. 11, lid 1, onderdeel b, Wet OB 1968, Art. 15, lid 4, Wet OB 1968

Inhoudsindicatie

Verzoek teruggaaf omzetbelasting, verbouwde locatie. Gebruik voor deels belaste prestaties na ingebruikname niet aannemelijk gemaakt. Beroep op vertrouwensbeginsel slaagt niet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 22/1237

[belanghebbende] , gevestigd te [plaats 1] , belanghebbende,

(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar en de teruggaafbeschikking van de inspecteur van 4 februari 2022.

1.2.

Belanghebbende heeft over het derde kwartaal 2017 een bedrag van € 1.595 aan omzetbelasting op aangifte voldaan. Tegen de voldoening op aangifte heeft zij bezwaar gemaakt. Tevens heeft zij om een aanvullende teruggaaf gevraagd. De inspecteur heeft het bezwaar gegrond verklaard en het verzoek om aanvullende teruggaaf gedeeltelijk toegewezen en daarbij een te ontvangen bedrag aan belastingrente vastgesteld. Hiertegen heeft belanghebbende tijdig beroep ingesteld. De inspecteur heeft ingestemd met prorogatie voor zover het beroep betrekking heeft op de beschikking waarbij de aanvullende teruggaaf gedeeltelijk is toegewezen.

1.1.

De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.2.

De rechtbank heeft het beroep op 30 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben namens de inspecteur deelgenomen: [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 3] en mr. [inspecteur 4] . Namens belanghebbende is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niemand verschenen. De gemachtigde is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 11 oktober 2023 naar het [adres] , [postcode] [plaats 2] , onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Aangezien uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekende brief op 12 oktober 2023 op dit adres is uitgereikt, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden. Een schermprint van de statusinformatie van het verzendbewijs is aan de gedingstukken toegevoegd.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

Motivering

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep