Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-03-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:1447, BRE 22/1751 tot en met 22/1753
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-03-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:1447, BRE 22/1751 tot en met 22/1753
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 6 maart 2024
- Datum publicatie
- 15 maart 2024
- Zaaknummer
- BRE 22/1751 tot en met 22/1753
- Relevante informatie
- Art. 3.100 Wet IB 2001, Art. 7.2 Wet IB 2001, Art. 14 EVRM, Art. 1 EP EVRM
Inhoudsindicatie
Art. 18 Belastingverdrag NL-België. Heffingsrecht pensioenuitkering aan inwoner België is toegewezen aan Nederland. Rechtsherstel box 3.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 22/1751 tot en met 22/1753
[belanghebbende] , uit [plaats] (België), belanghebbende
(gemachtigde: mr. J.P.R.C. Vos),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 1 maart 2022.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor de jaren 2016 tot en met 2018 navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting (IB) opgelegd (de navorderingsaanslagen).
Gelijktijdig met de vaststelling van de navorderingsaanslagen heeft de inspecteur belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikkingen).
De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard.
De inspecteur heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft de beroepen op 29 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende en namens de inspecteur, mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] .
Partijen hebben na de zitting stukken overgelegd. Deze stukken zijn in afschrift verzonden aan de wederpartij.
Met toestemming van partijen is nadere zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek op 24 januari 2024 gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd.