Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-03-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:1607, 23/1560

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-03-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:1607, 23/1560

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
14 maart 2024
Datum publicatie
20 maart 2024
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:1607
Zaaknummer
23/1560
Relevante informatie
Art. 1.2 Wet IB 2001, Art. 7.8 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

Mag belanghebbende bij de bepaling van de rendementsgrondslag in box 3 tweemaal het heffingvrije vermogen in aanmerking nemen?

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 23/1560

[belanghebbende], belanghebbende,

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 28 maart 2023.

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2021 een aanslag inkomstenbelasting (IB) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 14.361 (de aanslag).

1.2.

Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 29 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).

1.3.

De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende gegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 13.731. De belastingrentebeschikking is dienovereenkomstig verminderd.

1.4.

De rechtbank heeft het beroep op 15 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: belanghebbende en namens de inspecteur, mr. [inspecteur 1] en [inspecteur 2].

1.5.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen is verzonden.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

Motivering

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep