Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-03-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:1717, BRE 23/24

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-03-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:1717, BRE 23/24

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
14 maart 2024
Datum publicatie
21 maart 2024
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:1717
Zaaknummer
BRE 23/24
Relevante informatie
Art. 30g AWR

Inhoudsindicatie

Erfbelasting; belastingrente (art. 30g AWR); motiverings- en vertrouwensbeginsel; ISV.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 23/24

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende

(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 24 november 2022.

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2021 een aanslag erfbelasting opgelegd met [aanslagnummer 1] (de aanslag). Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).

1.2.

De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende afgewezen en de aanslag en de belastingrentebeschikking gehandhaafd.

1.3.

Op 17 januari 2024 heeft de rechtbank de heer [gemachtigde] verzocht om overlegging van een door belanghebbende ondertekende schriftelijke machtiging waaruit blijkt dat [gemachtigde] bevoegd is tot het verrichten van proceshandelingen en het aanwenden van rechtsmiddelen namens hem.

1.4.

Op 25 januari 2024 heeft [gemachtigde] de gevraagde machtiging overgelegd.

1.5.

De rechtbank heeft het beroep op 6 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens belanghebbende de gemachtigde en namens de inspecteur,

mr. [inspecteur].

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

Motivering

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep