Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 04-04-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:2191, BRE 20/6587
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 04-04-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:2191, BRE 20/6587
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 4 april 2024
- Datum publicatie
- 11 april 2024
- Zaaknummer
- BRE 20/6587
- Relevante informatie
- Art. 1 EP EVRM, Art. 14 EVRM, Art. 13 EVRM
Inhoudsindicatie
IB Box 3. Wet rechtsherstel box 3 in strijd met art. 1 EP. Nader rechtsherstel op basis van werkelijk rendement. Vergoeding wettelijke rente.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 20/6587
[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende
en
de inspecteur van de belastingdienst.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 4 mei 2020.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 24.229 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 29.941.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
In navolging van het arrest van de Hoge Raad van 24 december 20211 (het Kerstarrest) en het Besluit rechtsherstel box 3 heeft de inspecteur het belastbare inkomen uit sparen en beleggen (box 3) bij verminderingsbeschikking verlaagd naar € 15.476. Dit resulteert in een box 3-heffing van € 4.642.
De rechtbank heeft het beroep op 22 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende en namens de inspecteur: [inspecteur 1] en mr. drs. [inspecteur 2].
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en bepaald dat de zaak wordt aangehouden om belanghebbende in de gelegenheid te stellen alsnog stukken in te dienen. Na de zitting heeft belanghebbende nadere stukken ingediend. De inspecteur heeft vervolgens op deze nadere stukken gereageerd.
De rechtbank heeft met toestemming van partijen een nadere zitting achterwege gelaten. De rechtbank heeft het onderzoek bij brief met dagtekening 11 maart 2024 gesloten.