Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 11-04-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:2388, 23/4048
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 11-04-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:2388, 23/4048
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 11 april 2024
- Datum publicatie
- 18 april 2024
- Zaaknummer
- 23/4048
- Relevante informatie
- Art. 15b Wet Vpb 1969
Inhoudsindicatie
Artikel 15b van de Wet Vpb. Kwalificeert het door belanghebbende met haar non-recourse factoring activiteiten behaalde resultaat als rentebate ter zake van geldleningen in de zin van artikel 15b, tweede lid, van de Wet Vpb?
Naar het oordeel van de rechtbank staan de non-recourse factoring activiteiten van belanghebbende in een te ver verwijderd verband van een rentebate op een vordering die voortkomt uit een met een geldlening vergelijkbare overeenkomst. Van ‘rentebaten’ in de zin van artikel 15b, tweede lid, van de Wet Vpb is daarom geen sprake.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/4048
[belanghebbende] B.V., statutair gevestigd te [plaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 21 juni 2023.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2019 een aanslag vennootschapsbelasting (Vpb) opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 33.899.616 (de aanslag).
Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 201.497 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking) en het voort te wentelen saldo aan renten als bedoeld in artikel 15b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) vastgesteld op € 7.748.037 (de voortwentelingsbeschikking).
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep op 29 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben namens belanghebbende [gemachtigde] en [naam] deelgenomen. Namens de inspecteur hebben mr. [inspecteur 1] , drs. [inspecteur 2] , mr. drs. [inspecteur 3] , mr. [inspecteur 4] en mr. [inspecteur 5] deelgenomen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.