Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12-04-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:2447, 23/2288
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12-04-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:2447, 23/2288
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 12 april 2024
- Datum publicatie
- 16 april 2024
- Zaaknummer
- 23/2288
- Relevante informatie
- Art. 3.148 Wet IB 2001, Art. 9.6 Wet IB 2001, Art. 45aa Uitv reg IB 2001, Art. 7:3 Awb
Inhoudsindicatie
Verzoek om ambtshalve vermindering.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/2288
[belanghebbende] uit [plaats] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 31 maart 2023.
De inspecteur heeft het verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2017 afgewezen.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Belanghebbende heeft de voorzieningenrechter viermaal verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft hierop tweemaal beslist.1 Twee verzoeken heeft belanghebbende ingetrokken.2
De rechtbank heeft het beroep op 13 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben namens de inspecteur deelgenomen mr. [inspecteur 1] , mr. [inspecteur 2] en [inspecteur 3] . Belanghebbende is met bericht van verhindering niet verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.
Nadat de rechtbank het onderzoek heeft gesloten heeft belanghebbende diverse processtukken ingediend. De rechtbank heeft in deze stukken geen reden gezien om het onderzoek te heropenen.