Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25-04-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:2712, BRE 23/1707 en 24/1703
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25-04-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:2712, BRE 23/1707 en 24/1703
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 25 april 2024
- Datum publicatie
- 29 april 2024
- Zaaknummer
- BRE 23/1707 en 24/1703
- Relevante informatie
- Art. 67d AWR
Inhoudsindicatie
vereiste aangifte, omkering en verzwaring bewijslast, vergrijpboete
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 23/1707 en 24/1703
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende
(gemachtigde: mr. L.J. de Rijke),
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van 8 februari 2023.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 24.833. Daarbij is een bedrag van € 342 aan belastingrente in rekening gebracht.
De inspecteur heeft voor het jaar 2018 eveneens een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 24.308. Daarbij is een bedrag van € 5 aan belastingrente in rekening gebracht.
Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslagen heeft de inspecteur aan belanghebbende vergrijpboetes opgelegd van respectievelijk € 2.161 (IB/PVV) en € 686 (Zvw) (de boetebeschikkingen).
De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij de aanslagen, de beschikkingen belastingrente en de boetebeschikkingen gehandhaafd.
De rechtbank heeft de beroepen op 14 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende tot haar bijstand vergezeld van [naam 1] en de gemachtigde van belanghebbende, en namens de inspecteur mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] .