Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25-04-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:2722, BRE 21/4467, 21/5857 tot en met 21/5859
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25-04-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:2722, BRE 21/4467, 21/5857 tot en met 21/5859
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 25 april 2024
- Datum publicatie
- 3 mei 2024
- Zaaknummer
- BRE 21/4467, 21/5857 tot en met 21/5859
- Relevante informatie
- Art. 16 AWR, Art. 27e AWR, Art. 47 AWR, Art. 49 AWR, Art. 67e AWR
Inhoudsindicatie
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht navorderingsaanslagen vpb over de jaren 2006, 2008, 2009 en 2012 aan belanghebbende heeft opgelegd in verband met in Canada behaalde veilingopbrengsten. Belanghebbende heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een vaste vertegenwoordiger in Canada, zodat de niet opgegeven veilingopbrengsten geheel aan belanghebbende moeten worden toegerekend. Verder komt de rechtbank tot het oordeel dat de niet opgegeven belastbare winst voor het jaar 2006 op € 50.000 moet worden vastgesteld. De rechtbank acht de hoogte van die extra inkomsten, die is beoordeeld in het kader van omkering en verzwaring van de bewijslast, gebaseerd op een redelijke schatting. Belanghebbende heeft niet doen blijken dat de navorderingsaanslag vpb 2006 op een lager bedrag moet worden vastgesteld. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat de inspecteur voor de jaren 2008, 2009 en 2012 terecht vergrijpboetes wegens opzet heeft opgelegd.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 21/4467 en BRE 21/5857 tot en met 21/5859
[belanghebbende] , gevestigd te [plaats] , belanghebbende
(gemachtigde: mr. J.P.R.C. Vos),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de aan haar opgelegde navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting (vpb) voor de jaren 2006, 2008, 2009 en 2012, de daarbij opgelegde vergrijpboetes en in rekening gebrachte heffingsrente/belastingrente.
De rechtbank heeft de beroepen gelijktijdig met de zaaknummers BRE 21/4465, BRE 21/4466, BRE 21/5841 tot en met 21/5856 en BRE 22/121 tot en met 22/126 op 29 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende, en namens de inspecteur: [inspecteur 1] , drs. [inspecteur 2] en mr. [inspecteur 3] .
Van hetgeen op de zitting is besproken is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan de rechtbank gelijktijdig met deze uitspraak een afschrift naar partijen heeft verzonden.