Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25-04-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:2727, BRE 22/4719

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25-04-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:2727, BRE 22/4719

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
25 april 2024
Datum publicatie
1 mei 2024
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:2727
Zaaknummer
BRE 22/4719
Relevante informatie
Art. 2 Wet Vpb 1969, Art. 6a Wet Vpb 1969

Inhoudsindicatie

Fonds voor gemene rekening. Het in fonds gestorte vermogen behoort niet tot grondslag sparen en beleggen. Vermindering voorlopige aanslag IB/PVV 2022. Beroep gegrond.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Eindhoven

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 22/4719

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. T.G. van Laarhoven),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 23 september 2022.

1.1.

De inspecteur heeft het verzoek van belanghebbende om herziening van de voorlopige aanslag IB/PVV voor het jaar 2022 geheel afgewezen.

1.2.

De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij de afwijzing van het herzieningsverzoek, en daarmee de voorlopige aanslag IB/PVV 2022, gehandhaafd.

1.3.

De rechtbank heeft het beroep op 18 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende en, namens de inspecteur, mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] .

1.4.

Bij sluiting van het onderzoek op zitting heeft de rechtbank meegedeeld binnen zes weken uitspraak te doen. De rechtbank heeft deze termijn niet gehaald en partijen bericht zes weken later uitspraak te doen. Ook deze termijn heeft de rechtbank door omstandigheden niet gehaald.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep