Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 08-05-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:3041, 22/2801 en 22/2802
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 08-05-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:3041, 22/2801 en 22/2802
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 8 mei 2024
- Datum publicatie
- 16 mei 2024
- Zaaknummer
- 22/2801 en 22/2802
- Relevante informatie
- Art. 3.90 Wet IB 2001, Art. 16 AWR, Art. 47 AWR, Art. 55 AWR
Inhoudsindicatie
Navordering. Nieuw feit. Kwade trouw.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 22/2801 en 22/2802
[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. S.B.M.A. Engelen),
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 10 mei 2022.
De inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2019 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 986.506 en een navorderingsaanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) naar een bijdrage-inkomen van € 55.927 (de navorderingsaanslagen).
Gelijktijdig met de vaststelling van de navorderingsaanslagen heeft de inspecteur belanghebbende belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikkingen) naar bedragen van € 19.434 (IB/PVV) en € 121 (Zvw). Ten slotte heeft de inspecteur aan belanghebbende een vergrijpboete van € 249.005 opgelegd (de boetebeschikking).
De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft de beroepen op 12 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben belanghebbende en zijn gemachtigde deelgenomen, bijgestaan door [naam 1] en [naam 2] . Namens de inspecteur hebben [inspecteur 1] en [inspecteur 2] deelgenomen.