Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-01-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:341, BRE 22/4371
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-01-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:341, BRE 22/4371
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 24 januari 2024
- Datum publicatie
- 2 februari 2024
- Zaaknummer
- BRE 22/4371
- Relevante informatie
- Art. 33 SW, Art. 82a SW
Inhoudsindicatie
De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur terecht de toepassing van de zogenoemde ‘eigenwoningvrijstelling’ maar deels heeft toegestaan op de schenkingen die belanghebbende in 2017 van haar vader heeft ontvangen. Omdat aan de herroeping van de schenking uit 2009 geen terugwerkende kracht toekomt, is het destijds gedane beroep op de eenmalig verhoogde vrijstelling in stand gebleven. Het goedkeurend beleid van de staatssecretaris (nr 2018D27453) maakt dat in dit geval niet anders. De inspecteur heeft namelijk onweersproken aangevoerd dat aan de herroeping in dit geval fiscale motieven ten grondslag lagen. De rechtbank verklaart het beroep daarom ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/4371
[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende dat gaat over de aan haar opgelegde aanslag schenkbelasting voor het jaar 2017.
De rechtbank heeft het beroep op 22 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben namens de inspecteur deelgenomen: mr. drs. [inspecteur 1] en [inspecteur 2] . De gemachtigde van belanghebbende heeft zich afgemeld voor de zitting.
Ter zitting heeft de inspecteur een pleitnota overgelegd. De rechtbank heeft dit stuk aan het dossier toegevoegd. Belanghebbende ontvangt als bijlage bij deze uitspraak een afschrift van de pleitnota.