Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-05-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:3486, BRE - 23 _ 2293 en 23 _ 2294

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-05-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:3486, BRE - 23 _ 2293 en 23 _ 2294

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
29 mei 2024
Datum publicatie
6 juni 2024
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:3486
Zaaknummer
BRE - 23 _ 2293 en 23 _ 2294
Relevante informatie
Art. 24 Iw 1990, Art. 67c AWR, Art. 27 Wet LB, Art. 19 AWR, Art. 20 AWR

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslagen loonheffingen juli 2022 en september 2022, verzuimboeten

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummers: BRE 23/2293 en 23/2294

[belanghebbende] B.V., gevestigd te [plaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 23 februari 2023.

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd over de tijdvakken 1 juli 2022 tot en met 31 juli 2022 (juli 2022) en 1 september 2022 tot en met 30 september 2022 (september 2022) naar een te betalen bedrag van € 447 over het tijdvak juli 2022 respectievelijk € 11.676 over het tijdvak september 2022 (de naheffingsaanslagen). Bij gelijktijdige beschikkingen heeft de inspecteur verzuimboeten aan belanghebbende opgelegd van € 50 over het tijdvak juli 2022 respectievelijk € 350 over het tijdvak september 2022 (de boetebeschikkingen).

1.2.

De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende tegen de naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen bij uitspraken op bezwaar afgewezen.

1.3.

Belanghebbende en diens gemachtigde zijn bij brief van 20 februari 2024 uitgenodigd voor de behandeling van het beroep op de zitting van 18 april 2024. De gemachtigde heeft bij brief, ontvangen door de rechtbank op 17 maart 2024, verzocht om verdaging van de zitting. De rechtbank heeft het verdagingsverzoek bij brief van 12 april 2024 afgewezen (zie daarover meer onder 5.).

1.4.

De rechtbank heeft de beroepen op 18 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens de inspecteur [inspecteur 1] en [inspecteur 2] . Namens belanghebbende is – met kennisgeving aan de rechtbank – niemand verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

Motivering

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep