Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 16-05-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:3516, 23/3550
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 16-05-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:3516, 23/3550
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 16 mei 2024
- Datum publicatie
- 3 juni 2024
- Zaaknummer
- 23/3550
- Relevante informatie
- Art. 228a Gemw
Inhoudsindicatie
Rioolheffing en zuiveringsheffing. Hoewel de rechtbank sympathie heeft voor de situatie van belanghebbende, ziet de rechtbank geen ruimte om voor deze situatie af te wijken van de bepalingen uit de Gemeentewet en de daarop gebaseerde verordeningen. Dat belanghebbende eveneens de heffingen aan het recreatiepark heeft betaald, is tussen het recreatiepark en belanghebbende. Ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/3550
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant van de gemeente Oosterhout, de heffingsambtenaar.
Inleiding
1. De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor het jaar 2022 aanslagen rioolheffing en zuiveringsheffing voor een eenpersoonshuishouden opgelegd.
Het bezwaar van belanghebbende tegen die aanslagen heeft de heffingsambtenaar ongegrond verklaard en daarbij de opgelegde aanslagen gehandhaafd.
Tegen die beslissing heeft belanghebbende beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 9 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende en namens de heffingsambtenaar [naam] .
Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt in deze zaak of aan belanghebbende terecht aanslagen rioolheffing en zuiveringsheffing zijn opgelegd, in verband met de bewoning in het chalet op het recreatiepark.
De rechtbank komt tot het oordeel dat de heffingsambtenaar de aanslagen terecht aan belanghebbende heeft opgelegd in verband met zijn bewoning van de chalet.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.