Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-06-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:4022, 23/1158

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-06-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:4022, 23/1158

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
14 juni 2024
Datum publicatie
21 juni 2024
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:4022
Zaaknummer
23/1158
Relevante informatie
Art. 3.146 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

Negatief loon

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 23/1158

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 2 januari 2023.

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2019 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een premie-inkomen van € 34.300 (maximum) en een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 45.446 (de aanslag). Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 215 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).

1.2.

De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.3.

De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.4.

De rechtbank heeft het beroep op 8 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens de inspecteur, mr. [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.5.

Belanghebbende is zonder kennisgeving aan de rechtbank niet verschenen. Belanghebbende is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 17 januari 2024 aan belanghebbende op het [adres] te [plaats] , onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Nu uit informatie van Post NL is gebleken dat de brief op 18 januari 2024 aan belanghebbende op dat adres is bezorgd, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging op de zitting te verschijnen op de juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden.

1.6.

De inspecteur heeft na de zitting stukken overgelegd. Deze stukken zijn in afschrift verzonden aan belanghebbende.

1.7.

De rechtbank heeft partijen gewezen op hun recht op een nadere zitting. Nadat partijen daarop niet binnen de gestelde termijn hebben gereageerd heeft de rechtbank het onderzoek op 23 mei 2024 gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

Uitspraak Centrale Raad van Beroep

Berekening

Motivering

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep