Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-06-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:4144, 23/2588

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-06-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:4144, 23/2588

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
14 juni 2024
Datum publicatie
25 juni 2024
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:4144
Zaaknummer
23/2588
Relevante informatie
Art. 3.13 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

en 23/2589. Kwijtscheldingswinstvrijstelling. Geen sprake van niet voor verwezenlijking vatbare rechten. Beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummers: BRE 23/2588 en 23/2589

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. D.R. Kamerbeek),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van 21 maart 2023.

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2019 een aanslag inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 83.771 en een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) naar het maximale bijdrage-inkomen van € 54.384. Gelijktijdig heeft de inspecteur belastingrente in rekening gebracht naar bedragen van € 2.118 voor de aanslag IB/PVV en € 122 voor de aanslag Zvw.

1.2.

De inspecteur heeft in één geschrift beslist op de bezwaren (de uitspraken op bezwaar) van belanghebbende. De bezwaren zijn ongegrond verklaard.

1.3.

De rechtbank heeft de beroepen op 16 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende bijgestaan door [naam] , en namens de inspecteur, mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] .

Feiten

Beoordeling door de rechtbank

Overwegingen

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep