Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-06-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:4237, BRE 23/2934
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-06-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:4237, BRE 23/2934
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 20 juni 2024
- Datum publicatie
- 1 juli 2024
- Zaaknummer
- BRE 23/2934
- Relevante informatie
- Art. 12a Wet LB, Art. 9 AWR
Inhoudsindicatie
Gebruikelijk loon, omkering en verzwaring bewijslast, schatting waarbij wordt uitgegaan van normbedrag van artikel 12a Wet is niet onredelijk.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/2934
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. M.C.J. Schoenmakers),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 20 april 2023.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2019 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 45.000 (de aanslag). Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur € 942 aan belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking) en een verzuimboete van € 385 opgelegd (de verzuimboete).
De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard.
De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 4 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens de inspecteur, [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] .
Belanghebbende en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt waarvan een
de rechtbank gelijktijdig met deze uitspraak een afschrift naar partijen heeft verzonden.