Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25-01-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:438, BRE 22/5817 en 22/5818
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25-01-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:438, BRE 22/5817 en 22/5818
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 25 januari 2024
- Datum publicatie
- 8 februari 2024
- Zaaknummer
- BRE 22/5817 en 22/5818
- Relevante informatie
- Art. 17 Wet WOZ, Art. 22 Wet WOZ, Art. 8:75 Awb
Inhoudsindicatie
WOZ, gecorrigeerde vervangingswaarde
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 22/5817 en 22/5818
[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels),
en
de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant, de heffingsambtenaar,
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van 13 december 2022.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 25 februari 2022 de waarde van de onroerende zaak [object 1] te [plaats 2] (hierna: object 1) op 1 januari 2021 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 605.000 inclusief BTW. Tegelijk met deze waardevaststelling is aan belanghebbende ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen eigenaar van de gemeente Breda voor het jaar 2022 opgelegd (de aanslag OZB).
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 25 februari 2022 de waarde van de onroerende zaak [object 2] te [plaats 2] (hierna: object 2) op 1 januari 2021 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 2.242.000 inclusief BTW. Tegelijk met deze waardevaststelling is aan belanghebbende ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen eigenaar van de gemeente Breda voor het jaar 2022 opgelegd (de aanslag OZB).
De heffingsambtenaar heeft de bezwaren van belanghebbende gegrond verklaard. Daarbij is de waarde van object 1 verminderd naar € 523.000 exclusief BTW en is de waarde van object 2 verminderd naar € 1.950.000 exclusief BTW. Tevens zijn de aanslagen OZB dienovereenkomstig verminderd en heeft de heffingsambtenaar een kostenvergoeding toegekend van € 538.
De heffingsambtenaar heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift. De heffingsambtenaar geeft aan dat in bezwaar ten onrechte de BTW is afgetrokken van de WOZ-waarde. Daardoor is de waarde van de objecten veel te laag vastgesteld. De heffingsambtenaar heeft verzocht om veroordeling van belanghebbende in de proceskosten van de heffingsambtenaar.
De rechtbank heeft de beroepen op 14 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde en namens de heffingsambtenaar, [naam] en [taxateur 1] .
Feiten
2. Belanghebbende is de eigenaresse van de onroerende zaak [object 1] te [plaats 2] , een kinderopvangcentrum (object 1). De onroerende zaak wordt door een huurder gebruikt als kinderopvangcentrum met vier lokalen voor het kinderdagverblijf (0 - 4 jaar) en 2 lokalen die voor buitenschoolse opvang (4 - 12 jaar) en peuteropvang worden gebruikt. Het kinderopvangcentrum is gebouwd in 1978 en het gebouw heeft een bruto-oppervlakte van 800 m2 en het perceel heeft een oppervlakte van 1.600 m2.
Belanghebbende is tevens de eigenaresse van de onroerende zaak [object 2] te [plaats 2] , een school voor beroepsonderwijs (object 2). De onroerende zaak wordt door een huurder gebruikt als onderwijsinstelling voor leerlingen tussen 12 en 18 jaar. Het is gebouwd in 1978 en het gebouw heeft een bruto-oppervlakte van 3.572 m2 en het perceel heeft een oppervlakte van 4.720 m2.
Belanghebbende heeft op 19 november 2018 de object 1 en object 2 als één geheel aangekocht voor € 2.610.350 (exclusief BTW).
De rechtbank heeft de huurders van object 1 en object 2 in de gelegenheid gesteld te laten weten of zij aan het geding wensen deel te nemen. De rechtbank heeft geen reactie ontvangen.