Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 28-06-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:4476, BRE 23/3095, 23/10572 en 23/10573

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 28-06-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:4476, BRE 23/3095, 23/10572 en 23/10573

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
28 juni 2024
Datum publicatie
4 juli 2024
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:4476
Zaaknummer
BRE 23/3095, 23/10572 en 23/10573
Relevante informatie
Art. 8.1 Wet IB 2001, Art. 8.8 Wet IB 2001, Art. 8.9 Wet IB 2001, Art. 4:19 Awb

Inhoudsindicatie

IB/PVV; uitbetaling ouderenkorting?

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummers: BRE 23/3095, 23/10572 en 23/10573

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,

(gemachtigde: [naam]),

en

de inspecteur van de Belastingdienst.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de rechtstreekse beroepen van belanghebbende tegen de voor bezwaar vatbare beschikkingen van de inspecteur van 11 mei 2023 en 25 augustus 2023.

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor de jaren 2017, 2018 en 2019 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd. De inspecteur heeft inzake de jaren 2017 en 2018, na collectieve uitspraak op bezwaar van 4 februari 20221 en op grond van de Wet rechtsherstel box 32 het belastbare inkomen uit sparen en beleggen verminderd.

1.2.

De rechtbank heeft alleen in zaaknummer 23/3095 griffierecht van € 50 van belanghebbende geheven.

1.3.

De inspecteur heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.

1.4.

De rechtbank heeft de beroepen op 17 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende en haar gemachtigde (de echtgenoot) en namens de inspecteur [inspecteur 1] en mr.drs. [inspecteur 2].

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

Overwegingen

Beslissing

Informatie over hoger beroep