Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-01-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:452, BRE 22/4101

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-01-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:452, BRE 22/4101

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
29 januari 2024
Datum publicatie
9 februari 2024
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:452
Zaaknummer
BRE 22/4101
Relevante informatie
Art. 27 Wet OB 1968

Inhoudsindicatie

BRE 22/4101 en BRE 22/4509. Naheffingsaanslagen OB; vertrouwens-, zorgvuldigheids- en rechtszekerheidsbeginsel.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Eindhoven

Belastingrecht

zaaknummers: BRE 22/4101 en BRE 22/4509

[belanghebbende] , gevestigd in [plaats] , belanghebbende

(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 12 augustus 2022.

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 27 januari 2022 de volgende naheffingsaanslagen omzetbelasting (de naheffingsaanslagen) opgelegd en bij gelijktijdige beschikkingen de volgende bedragen aan belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikkingen):

Zaaknummer

[nummer]

Jaar

Naheffing

Belastingrente

22 /4509

F.01.8501

2018

€ 7.207

€ 801

22 /4101

F.01.9501

2019

€ 1.833

€ 130

1.2.

De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard en de naheffingsaanslagen en belastingrentebeschikkingen gehandhaafd.

1.3.

De inspecteur heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift. Belanghebbende heeft daarop gereageerd door middel van een conclusie van repliek, waarna de inspecteur een conclusie van dupliek heeft ingediend.

1.4.

De rechtbank heeft de beroepen op 10 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens belanghebbende, de gemachtigde, en namens de inspecteur, mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] .

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

Motivering

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep