Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23-07-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:5068, BRE 23/3687 en BRE 23/3688
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23-07-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:5068, BRE 23/3687 en BRE 23/3688
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 23 juli 2024
- Datum publicatie
- 2 augustus 2024
- Zaaknummer
- BRE 23/3687 en BRE 23/3688
- Relevante informatie
- Art. 3.4 Wet IB 2001, Art. 3.6 Wet IB 2001, Art. 3.76 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
IB/PVV en Zvw; bewijsuitsluiting; vertrouwensbeginsel; zelfstandigenaftrek.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 23/3687 en 23/3688
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 juli 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de in één geschift vervatte beroepen (het beroep) van belanghebbende tegen de in één geschift vervatte uitspraken op bezwaar (de uitspraak op bezwaar) van de inspecteur van 21 juni 2023.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2019 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en een aanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (ZVW) opgelegd. Het verzamelinkomen is vastgesteld op € 31.759 en het bijdrage-inkomen op € 18.241.
De inspecteur heeft de in één geschift vervatte bezwaren van belanghebbende (het bezwaar) bij uitspraak op bezwaar afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 11 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende en tot bijstand van belanghebbende [naam 1] (de broer van belanghebbende), en namens de inspecteur mr. [inspecteur 1] , mr. [inspecteur 2] , [inspecteur 3] , en [inspecteur 4] .