Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22-07-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:5078, BRE - 23 _ 1926
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22-07-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:5078, BRE - 23 _ 1926
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 22 juli 2024
- Datum publicatie
- 25 juli 2024
- Zaaknummer
- BRE - 23 _ 1926
- Relevante informatie
- Art. 4.12 Wet IB 2001, Art. 4.16 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
IB/PVV 2018, vervreemdingsvoordeel uit aanmerkelijk belang
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/1926
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,
(gemachtigden: mr. S.F. van Immerseel en mr. S.D. de Jong),
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 7 februari 2023.
De inspecteur heeft aan belanghebbende een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2018 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 12.000 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 153.889. Bij gelijktijdige beschikking heeft de inspecteur belastingrente van € 4.409 aan belanghebbende in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag IB/PVV 2018 en de belastingrentebeschikking bij uitspraak afgewezen.
De rechtbank heeft het beroep op 27 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden en namens de inspecteur, [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] . Van hetgeen ter zitting is besproken is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift op 3 april 2024 aan partijen is toegezonden.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en de zaak aangehouden om beide partijen in de gelegenheid te stellen om aanvullende stukken aan te leveren. De rechtbank heeft de aanvullende stukken ontvangen op 8 april 2024 van de inspecteur en op 9 april 2024 van belanghebbende. Beide partijen zijn in de gelegenheid gesteld om te reageren op de stukken van de wederpartij. De rechtbank heeft de reactie van de inspecteur ontvangen op 18 april 2024 en de reactie van belanghebbende ontvangen op 29 april 2024.
Het onderzoek is op 12 juni 2024 gesloten. Een nader onderzoek is instemming van partijen achterwege gebleven.