Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-07-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:5211, BRE - 23 _ 785, 23 _ 786 en 23 _ 787
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-07-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:5211, BRE - 23 _ 785, 23 _ 786 en 23 _ 787
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 29 juli 2024
- Datum publicatie
- 9 augustus 2024
- Zaaknummer
- BRE - 23 _ 785, 23 _ 786 en 23 _ 787
- Relevante informatie
- Art. 2.1 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
IB 2016, 2017 en 2018; artikel 18, tweede lid, Verdrag Nederland - België
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 23/785, 23/786 en 23/787
de erven van [belanghebbenden] , uit [plaats] (België), belanghebbenden,
(gemachtigden: mr. C.J.M. Perraud en mr. M. Prins),
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbenden tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 21 december 2022.
De inspecteur heeft aan [belanghebbenden] (erfater) de volgende aanslagen opgelegd en daarbij de volgende en beschikkingen vastgesteld:
- -
-
een navorderingsaanslag inkomstenbelasting (IB) over het jaar 2016 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 138.798 en een beschikking waarbij € 9.268 aan belastingrente in rekening is gebracht;
- -
-
een navorderingsaanslag IB over het jaar 2017 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 142.962 en een beschikking waarbij € 7.420 aan belastingrente in rekening is gebracht;
- -
-
een aanslag IB voor het jaar 2018 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 147.251 en een beschikking waarbij € 5.391 aan belastingrente in rekening is gebracht.
De inspecteur heeft de bezwaren van erflater tegen de (navorderings)aanslagen IB 2016, 2017 en 2018 en de bijbehorende beschikkingen belastingrente bij uitspraken op bezwaar afgewezen.
De gemachtigden hebben bij brief van 28 juni 2024 de rechtbank op de hoogte gesteld dat erflater is overleden en aangegeven dat de belanghebbenden de beroepsprocedure voortzetten. Bij voornoemde brief hebben de gemachtigden een volmacht van de erven en een verklaring van erfrecht overgelegd.
De rechtbank heeft de beroepen op 11 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden en namens de inspecteur, mr. [inspecteur] .