Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 31-07-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:5314, BRE 22/5997

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 31-07-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:5314, BRE 22/5997

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
31 juli 2024
Datum publicatie
9 augustus 2024
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:5314
Zaaknummer
BRE 22/5997
Relevante informatie
Art. 6:4 Awb, Art. 6:7 Awb, Art. 6:10 Awb, Art. 6:11 Awb, Art. 67f AWR

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslag OB + boete

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 22/5997

[belanghebbende] B.V., gevestigd te [plaats 1] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. M.A. Vles),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 16 december 2022.

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over het tijdvak 24 juli 2017 tot en met 30 september 2017 een naheffingsaanslag omzetbelasting van € 23.619 opgelegd (de naheffingsaanslag). Gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslag is € 2.283 aan belastingrente in rekening gebracht (de rentebeschikking) en is een vergrijpboete opgelegd van € 11.809 (de boetebeschikking).

1.2.

De inspecteur heeft het bezwaar tegen de boetebeschikking gegrond verklaard en het bezwaar tegen de naheffingsaanslag en de belastingrentebeschikking niet-ontvankelijk verklaard. De inspecteur heeft tevens een kostenvergoeding voor de bezwaarfase toegekend van € 538 (1 punt voor het bezwaarschrift en 1 punt voor de hoorzitting).

1.3.

De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.4.

De rechtbank heeft het beroep op 19 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde en ter bijstand mr. W.F.C. Smeets, mr.drs. R.A.D. Berkhof en [naam 1] , en namens de inspecteur [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] . Het beroep van Fiscale Eenheid [B.V. 1] , [B.V. 2] c.s. (zaaknummer 22/5996) is gelijktijdig met dit beroep behandeld.

1.5.

De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om de inspecteur in de gelegenheid te stellen om een standpunt over de betaling van omzetbelasting door [organisatie] in te brengen en vervolgens belanghebbende in de gelegenheid te stellen daarop te reageren. De rechtbank heeft op 30 april 2024 een nader stuk met bijlagen van de inspecteur ontvangen. De rechtbank heeft bij brief van 1 mei 2024 belanghebbende in de gelegenheid gesteld om op het nadere stuk, met bijlagen, van de inspecteur te reageren. Belanghebbende heeft daarop bij brief van 17 mei 2024, voorzien van een bijlage, gereageerd.

1.6.

De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten en een uitspraak binnen zes weken aangekondigd. De rechtbank heeft deze termijn niet gehaald en partijen bericht zes weken later uitspraak te doen.

1.7.

Van het verhandelde op de zitting van 19 april 2024 is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

Overwegingen

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep