Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 08-08-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:5498, 22/389
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 08-08-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:5498, 22/389
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 8 augustus 2024
- Datum publicatie
- 26 augustus 2024
- Zaaknummer
- 22/389
- Relevante informatie
- Art. 7, lid 4 Wet OB 1968
Inhoudsindicatie
Geen fiscale eenheid voor de omzetbelasting, omdat geen sprake is van financiële verwevenheid. Geen sprake van in rechte te beschermen vertrouwen, omdat niet alle van belang zijnde stukken aan de inspecteur zijn verstrekt.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/389
[belanghebbende] , statutair gevestigd te [plaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. F.M. Soetens),
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 15 december 2021.
De inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2011 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd (de naheffingsaanslag). Gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag heeft de inspecteur € 53.200 heffingsrente in rekening gebracht (de heffingsrentebeschikking).
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift met bijlagen. Ten aanzien van drie bijlagen (de bijlagen) heeft de inspecteur verzocht om beperkte kennisneming van de bijlagen door de rechtbank, dan wel geheimhouding indien belanghebbende niet instemt met beperkte kennisname.1 De geheimhoudingskamer heeft het verzoek van de inspecteur toegewezen.2 Tijdens het onderzoek ter zitting heeft belanghebbende desgevraagd de rechtbank toestemming gegeven om mede op de grondslag van de bijlagen uitspraak te doen.
De rechtbank heeft het beroep op 18 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben namens belanghebbende deelgenomen: de gemachtigde, bijgestaan door mr. F.J. Manzoni, [naam 1] en tevens [naam 2] en [naam 3] . Namens de inspecteur hebben mr. [inspecteur 1] , mr. dr. [inspecteur 2] en [inspecteur 3] deelgenomen. Van hetgeen ter zitting is besproken is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan de rechtbank gelijktijdig met deze uitspraak een afschrift naar partijen zal verzenden.