Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 11-09-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:6274, BRE 23/11367
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 11-09-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:6274, BRE 23/11367
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 11 september 2024
- Datum publicatie
- 13 september 2024
- Zaaknummer
- BRE 23/11367
- Relevante informatie
- Art. 3.84 Wet IB 2001, Art. 11 Wet LB
Inhoudsindicatie
Rijnvarende
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/11367
[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. M.J. van Dam),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 8 november 2023.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2019 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 49.389. Daarbij is uitgegaan van premieplicht gedurende het gehele jaar. De inspecteur heeft belastingrente in rekening gebracht.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende gegrond verklaard, de aanslag verminderd tot een aanslag IB/PVV 2019 berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 49.016 en de belastingrente dienovereenkomstig verminderd.
De rechtbank heeft het beroep op 30 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben gemachtigde en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] deelgenomen.