Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-02-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:647, 19/3560
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-02-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:647, 19/3560
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 7 februari 2024
- Datum publicatie
- 23 februari 2024
- Zaaknummer
- 19/3560
- Relevante informatie
- Art. 8:31 Awb, Art. 8:42 Awb, Art. 25 AWR, Art. 47 AWR, Art. 49 AWR, Art. 52 AWR, Art. 52a AWR
Inhoudsindicatie
Informatiebeschikking / artikel 8:42 Awb (zie ook de uitspraken van de rechtbank van heden in de zaken met zaaknummers 19/3559, 19/3561 en 19/3562) Belanghebbende, een naar Maltees recht opgerichte Ltd., exploiteerde in de onderhavige jaren, met een aantal gelieerde vennootschappen (tezamen belanghebbenden), twee internetcasino’s. De inspecteur heeft, vanwege een vermoeden van Nederlandse belastingplicht, verzocht om de volledige administratie van belanghebbenden. Op enig moment heeft de inspecteur informatiebeschikkingen gegeven.
Omdat de inspecteur niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd, veroordeelt de rechtbank hem, in de zaken van belanghebbenden tezamen, tot betaling van € 10.000 aan proceskosten, bovenop de reguliere proceskostenveroordeling.
De rechtbank is verder van oordeel dat belanghebbende, zolang niet vast staat dat zij in Nederland belastingplichtig is, niet aan de verplichtingen van artikel 52 van de AWR (administratieplicht) hoeft te voldoen. In zoverre wordt de informatiebeschikking vernietigd. Voor zover de informatiebeschikking is gegeven op grond van artikel 47 van de AWR (informatieverplichting), blijft deze in stand, maar blijft de sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast achterwege.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 19/3560
[belanghebbende] Ltd., gevestigd te [plaats] (Malta), belanghebbende
(gemachtigde: mr. M.C. Hoelen),
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 6 juni 2019.
De inspecteur heeft aan belanghebbende een informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen gegeven (AWR).
De rechtbank heeft het beroep op 15 november 2023 op zitting behandeld, gelijktijdig met de beroepen van [Ltd. 1] (zaaknummer 19/3559), [Ltd. 2] (zaaknummer 19/3561) en [Ltd. 3] (zaaknummer 19/3562). Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende, vergezeld van mr. M. Ruigrok, mr. L.M.A. van den Berg en mr. L.J. Verduijn en namens de inspecteur, mr. drs. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] . Van hetgeen op de zitting is besproken is één proces-verbaal opgemaakt, waarvan de rechtbank gelijktijdig met deze uitspraak een afschrift naar partijen zal verzenden.
De rechtbank heeft de uitspraaktermijn verlengd.