Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 01-10-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:6659, BRE 21/3682
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 01-10-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:6659, BRE 21/3682
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 1 oktober 2024
- Datum publicatie
- 9 oktober 2024
- Zaaknummer
- BRE 21/3682
- Relevante informatie
- Art. 7.1 Wet IB 2001, Art. 7.2 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
Er is terecht loonbelasting ingehouden over het gehele bedrag aan AOW-uitkeringen, inclusief het deel dat is opgebouwd zonder fiscale faciliering.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/3682
[belanghebbende] , uit [plaats] (Zwitserland), belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 20 juli 2021.
Belanghebbende is in bezwaar gekomen tegen de inhouding van loonbelasting op zijn AOW-uitkeringen over de tijdvakken januari 2021 en februari 2021.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep op 30 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben belanghebbende en de inspecteur deelgenomen. Namens de inspecteur zijn mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] verschenen. De zaak is tegelijk behandeld met die van de echtgenote met zaaknummer BRE 23/11215.