Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-10-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:6937, BRE 23/3736

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-10-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:6937, BRE 23/3736

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
10 oktober 2024
Datum publicatie
16 oktober 2024
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:6937
Zaaknummer
BRE 23/3736
Relevante informatie
Art. 8.17 Wet IB 2001, Art. 7.8 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

Belanghebbende heeft als niet kwalificerende buitenlandse belastingplichtige recht op de ouderenkorting. Voor de uitleg van het begrip verzamelinkomen in de zin van artikel 8.17 van de Wet IB 2001 moet worden gekeken naar het binnenlands belastbaar inkomen . Het inkomen uit de buitenlandse periode (uit Nederlandse bron) blijft daarbij buiten beschouwing. Beroep gegrond.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 23/3736

[belanghebbende] , uit [plaats] (Frankrijk), belanghebbende

(gemachtigde: [naam]),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 8 juni 2023.

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2021 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 16.745. Bij gelijktijdige beschikking heeft de inspecteur belastingrente vergoed van € 238.

1.2.

De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij de aanslag gehandhaafd.

1.3.

De rechtbank heeft het beroep op 20 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende en namens de inspecteur, mr. drs. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] .

1.4.

De rechtbank heeft de uitspraaktermijn verlengd.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

Overwegingen

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep